We kregen de opdracht van onze docent taalvaardigheid om mee te werken aan een onderzoek o-omtrent chattaal bij jongeren. Dit was voor mij een unieke ervaring, want het was de eerste keer dat ik mocht mee werken aan zo een groot onderzoek.
De opdracht bestond eruit dat we opzoek moesten gaan naar zowel een jongen als een meisje tussen de leeftijd 10 en 12 jaar. Deze jongeren moesten dan wel beschikken over een chatconversatie. Voordat we gebruik mochten maken van deze chatconversaties hadden we eerst de toestemming nodig van de ouders van het kind. Eenmaal dit in orde was konden we de enquête bij het kind afnemen . We hebben in de klas dan samen met de docent een analyse moeten invullen van deze twee enquêtes. Op het einde hebben we de resultaten ook digitaal moeten indienen
Ik vond het persoonlijk niet eenvoudig om een jongen en een meisje te vinden van deze leeftijd, omdat ik zelf niet zoveel kinderen tussen deze leeftijd ken. Ik had ook vaak het probleem, dat wanneer ik iemand van de geschikte leeftijd vond, deze kinderen nog geen gebruik maakten van chatten via het internet. Met de hulp van enkele vrienden heb ik dan tocht een jongen en meisje gevonden.
Zelf vond ik het ondanks de moeilijke zoektocht wel een leuke ervaring. Ik had wel gedacht dat jongeren net als ons meer afkortingen zouden gebruiken in hun conversaties, maar dat was niet zo. Ik was best wel nog geschrokken van de resultaten van mijn onderzoek. Het is wel interessant om eens een overzicht te kregen van de jongeren in het gebruik van chattaal.
Paulien De Boever
----------------------------------------------------------------------------------------
Kerncomponenten van praktijkonderzoek
Oriënteren:
Wat is het probleem?
De dialect kennis en het dialect gebruik bij West- en Oost-Vlamingen
„Wie heeft te kampen met het probleem?
Oudere mensen, mannen en laag opgeleide mensen
Wanneer treedt het probleem op?
In het dagelijkse leven zal je het meest spontane taalgebruik aantreffen, dus ook het dialectgebruik.
Richten:
Wat weet je al van het onderwerp?
Het vertrekpunt van ons onderzoek is de aflevering School en kinderspelen (2008) van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD)1. Ons onderzoek wil daar een sociolinguïstische dimensie aan toevoegen. De sociolinguïstiek is geïnteresseerd in variatie in taalgebruik, dus in heterogene taalgemeenschappen. Die taalvariatie hangt samen met variabelen als leeftijd (verschillende leeftijdscategorieën), sekse (m/v) en klasse/opleidingsniveau (lager-midden-hoger).
Is er al onderzoek naar dit onderwerp gedaan?
Deze parameters zijn al toegepast op het dialectgebruik en de dialectkennis van benamingen in het woordveld kinderspelen, maar de beschikbare onderzoeken (veelal scriptieonderzoek) werden zeer lokaal gehouden (telkens één gemeente met buurgemeenten) en zijn nog nooit in een grotere regio ingebed.
„Wat wil je precies te weten komen (en met welk doel)?
Hoe zit het met de dialectkennis en het dialectgebruik in verschillende regio’s in West- en
Oost-Vlaanderen? Welke rol spelen sociale variabelen hierin?
Plannen:
Welke onderzoeksactiviteiten ga ik uitvoeren?
Er werden mondelinge enquêtes afgenomen. Hiervoor heeft men gebruik gemaakt van interviews. Voor observatie was er onvoldoende tijd.
Wat ga ik doen?
Vier informanten anoniem interviewen uit de vier leeftijdcategorieën.
Wie heb ik daarvoor nodig?
626 scholieren uit negen middelbare scholen.
150 VIVES-studenten.
Mannen en vrouwen tussen: 15 tot 25 jaar, 26 tot 45 jaar, 46 tot 65 jaar en ouder dan 65 jaar
„Welke methode van dataverzameling (bestuderen, observeren, bevragen, bezoeken) pas ik toe?
3104 mondelinge enquêtes werden er toegepast.
Verzamelen:
Welke instrumenten gebruik ik in functie van het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag?
In de huidige studie kreeg elke interviewer een enquête mee met de bijbehorende afbeeldingen van de op te vragen benamingen voor kinderspelen: verstoppertje, kiskassen, schommel, koprol, hinkelen, glijbaan, vlieger, bikkelen, proppenschieter en katapult. De interviewer werd op voorhand grondig ingelicht over de wetenschappelijke aanpak van het interview.
Analyseren en concluderen:
Wat concludeer je uit de analyse van je onderzoeksresultaten?
Hieruit kunnen we concluderen dat ouderen meer dialectgebruik en dialectkennis hebben dan jongeren. De mannen scoren beter op dialectgebruik en dialectkennis dan vrouwen, ze maken er meer gebruik van. Als laatste kunnen we concluderen dat lager opgeleiden meer dialectgebruik en dialectkennis hebben dan hoger opgeleiden.
Rapporteren en presenteren:
Welke media zijn het meest geschikt om je„ resultaten te presenteren?
Krant, tijdschrift, internet, enz.
„Wie is jouw doelgroep?
Jongeren en ouderen van de regio West- en Oost-Vlaanderen.
„Hoe ga je je resultaten verspreiden?
Het artikel werd weergegeven in het tijdschrift Neerlandia/Nederlands van Nu - 1.2014.
Wil u graag zelf eens het artikel lezen, neem dan zeker eens een kijkje op de volgende website: https://cygnus.cc.kuleuven.be/bbcswebdav/pid-14553971-dt-content-rid-31299416_2/courses/B-VIVZ-V5H228-1415/artikel%20dialectonderzoek%20in%20Nederlands%20van%20Nu%20%281%29.pdf
Paulien De Boever
----------------------------------------------------------------------------------------
Bronnen afbeeldingen:
https://cygnus.cc.kuleuven.be/bbcswebdav/pid-14553972-dt-content-rid-31299418_2/courses/B-VIVZ-V5H228-1415/schema%20onderzoekscyclus.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten